Heel vaak verrast het me dat ik nog altijd zo aan het leven
leer.
Dan bedoel ik niet de processen die ieder mens ongetwijfeld
in de loop van zijn leven door ervaring meemaakt, maar de feitelijkheden die
altijd al zo waren en waarvan het kwartje nu ook bij mij valt.
Neem bijvoorbeeld mijn leverkruid.
Aan het eind van de zomer staat ze droog en verdord in de tuin.
Tot voor kort dacht ik dat dit een
natuurlijk afsterven was, onder invloed van zon en wind.
Nu weet ik dat de bijen en vlinders het grootste aandeel
hebben in die ogenschijnlijke staat van verval. Massaal storten zij zich op de
bloemen.
De vlinders fladderen van
scherm naar scherm; de bijen houden het langer op één plek vol. Maar beide insecten
werken hard en woelen als het ware de hele bloem om.
Uiteindelijk is een grote
pluizenbol het resultaat.
Niet echt een fraai gezicht. Maar nu ik de oorzaak ken, is
het veel makkelijker deze vergankelijkheid te accepteren.
Als werkelijk alles
uitgepluisd en het herfstweer vrij spel heeft in de metershoge plant, knip ik
het scherm met respect en dankbaarheid
af.
Ook deze zomer is zij weer voedingsbodem geweest voor tientallen atalanta’s,
kleine vossen, bijen en een enkel koolwitje.
De rode stelen laat ik staan; die komen volgend voorjaar
wel.