Deze aangeklede steen vind ik op het strand van
Terschelling.
Al lange tijd ligt de steen op die magische grenslijn van
aarde en water. Gelaten laat ze het water komen en weer gaan; niet bij machte
ook maar enige verandering te brengen in haar bestaan.
De natuur krijgt medelijden met het gevoel van zinloos. Zorgvuldig
legt ze op de steen een hoofdhuid aan, vol met prachtige zeepokken. Vervolgens brengt
het nieuwe getijde een levendige haardos mee, die de kaaklijn goed doet
uitkomen. De veer van een gestrande meeuw maakt de metamorfose compleet. De
steen is verheugd.
Natuurlijk kies ik niet zomaar voor dit beeld. Het refereert aan de machteloosheid die ik en
veel van mijn collega’s de
afgelopen week doormaken.
Er is een grote
reorganisatie gaande. Deze week ontvang ik het verontrustende bericht dat aan de werkzaamheden die ik tot nu toe met
veel plezier verricht niet langer de oorspronkelijke ‘waarde’ wordt toegekend.
Een devaluatie van 2 schalen en ruim 10% salaris.
Ik kan u verzekeren dat niet alleen dit gegeven
behoorlijk waardeloos is maar dat ik mezelf daarbij ook waardeloos voel.
Het woord steen biedt vele mogelijkheden: de behoefte om eens lekker een steen door de
ramen te gooien! Er ligt een zware steen op mijn maag. Maar ook: alle
gedupeerden verenigingen zich en dragen hun steentje bij aan het verzet. Stenigen
die lui, die zomaar beslissen over mijn eigenwaarde en portemonnee.
Gevoelens die er in deze fase mogen zijn.
Maar ook gevoelens
waarvan ik weet dat ze uiteindelijk weer weg zullen ebben. Als ik mezelf
herpak, ben ik uiteindelijk weer loyaal.
En niet door op de barricade te staan, maar door de
organisatie te laten zien dat ik niet zomaar een kale steen ben, maar wel
degelijk meer in huis heb .
Mijn ellebogen gebruik ik daarbij niet. In pure
eenvoud laat ik zien waar mijn kwaliteiten liggen en hoe die – buiten de
functieomschrijving om – deels ook al worden benut door de organisatie.
Ik gooi
mijn haar in de wind en ga ervoor!